Dictionary
Dutch - English (British)
Dutch-English (British) Translations Between afstammeling - aftrekken (Letter “A”)
- afstammeling
- afstammeling
- afstamming
- afstamming
- afstand
- afstand
- afstand
- afstand gedaan van
- afstandelijk
- afstandelijkheid
- afsteken
- afstembare
- afstemmen
- afstemmen
- afstemming
- afstemming
- afstoffen
- afstomping
- afstoten
- afstoten
- afstoten
- afstotend
- afstotend
- afstoting
- afstraffing
- afstuderen
- afstuderen
- aftakking
- aftelbare
- aftercast
- afterclap
- aftercrop
- aftereye
- aftergame
- aftergrass
- aftergrowth
- afterguard
- afterings
- afterpains
- afterpiece
- aftershaft
- afterwise
- aftmost
- aftocht
- aftopping
- aftrek
- aftrek van
- aftrekbaar
- aftrekken
- aftrekken
- aftrekken
- aftrekken
- aftrekken
- Translate.com
- Dictionaries
- Dutch-English (British)
- afstammeling - aftrekken